Was de 'gear-oord' Zaporozjets het favoriete auto voor Sovjet-autoliefhebbers?
Was de Zaporozjets de lieveling van Sovjet-autoliefhebbers? Het is moeilijk om dit met zekerheid te zeggen. Aan de ene kant was er in de USSR altijd een tekort aan personenauto's — en wat men ook kon kopen via wachtlijsten* of erven, werd gekoesterd en goed onderhouden.
In de eerste paar jaar werd het uitgerust met een motor van het oude '965-model', wat duidelijk niet genoeg was. Daarom kreeg het model in 1968 een nieuwe MeMZ-968 motor uit de Melitopol fabriek. Vanwege de vorm van de luchtinlaten kreeg de ZAZ-966 al snel de bijnaam 'gear-oord' — en die naam bleef hangen. Enthousiastelingen vonden later zelfs een foto van de Duitse NSU Prinz, waarvan werd beweerd dat deze gemeenschappelijke kenmerken had met de Zaporozjets.
Op de foto NSU Prinz.
Veel eigenaren van de ZAZ-966 waren stiekem trots dat hun auto 'Duitse wortels' had. Maar expres spraken ze er met ironie over — gek genoeg, die van ons is beter! En dat niet zonder reden: Sovjet-ingenieurs kopieerden het Duitse model niet alleen, ze verbeterden het serieus — verbeterden de ophanging, besturing. Maar de montage bleef, zoals het hoort, op de eer van de monteur.
Het was vooral de kwaliteit van de montage die de meeste nuances met zich meebracht. Diegenen die in de herfst een auto kregen, hadden geluk — er werd gedacht dat auto's op dat moment bijzonder grondig werden geassembleerd. Voorjaarsmodellen hadden ook een goede reputatie.
De wijzer begon te springen als ze optrokken tot 100 km/u, wat onzin aangaf. In feite was het gewoon een defect aan de kabel van de versnellingsbak. Maar niemand reed daarmee: ze demonteerden, repareerden het zelf of brachten het naar een monteur. Hoewel de ZAZ-966 er aan de buitenkant bescheiden uitzag, reed hij levendig en was de motor net zo eenvoudig als een fluitketel.
Overigens werkte het koelsysteem redelijk goed — in de zomer tot 77°F, in de winter tot 14°F. Bij hitte werd het luik van de motorruimte geopend voor ventilatie, bij vorst — daarentegen werd geïsoleerd om op te starten. Maar over het algemeen waren het kleinigheden — hoewel er in een enorm land als de USSR natuurlijk klachten waren. Later werd het systeem verbeterd op de MeMZ-968E motor.
Tegen het eind van de jaren 80, toen er een tekort aan benzine was, werd de ZAZ-966 gevuld met brandstof 'cocktails': eerst werd een beetje normale benzine ingegoten — om te starten en op te warmen, vervolgens — een zelfgemaakte mengsel van kerosine en diesel. De auto verloor aan trekkracht, rookte, maar reed wel! Na de rit weer wat gewone benzine — en de motor werd uitgezet. Geen andere motor van welke andere Sovjetauto dan ook kon dit.
Het meest problematische onderdeel was de versnellingsbak. De tandwielen zelf waren betrouwbaar, maar de afstelling liet te wensen over. Alles moest met de hand worden afgesteld. Goede transmissie oliën waren er ook niet: ze gieten Nigrol of haalden olie van boeren.
Stoelen werden versterkt, bekleding veranderd. In populaire Sovjetbladen werden regelmatig tekeningen en schema's gepubliceerd — wie handig was, deed het zelf, wie dat niet was — vroeg vrienden. Een echte volksvernieuwing.
Hetzelfde gold voor het koelsysteem: luchtinlaten werden veranderd, luiken werden afneembaar gemaakt. In de winter werden 'oren' gesloten — zodat het sneller opwarmde en dieren niet in het motorcompartiment klommen om te warmen.
Volgens onze expertconclusie: in het algemeen was de ZAZ-966 zoals 'Lego' voor volwassenen: een auto die je in de gaten moest houden en onderhouden. Maar met al deze nadelen — werd het gewaardeerd en niet bekritiseerd. Omdat het een binnenlandse auto was.